Alala
ANDALUSISCHE MUZIEK
# Alala
“De arabo-andalouse” muziek wijst op een geheel van muzikale en dichterlijke stukken, afkomstig uit Andalusië (al-Andalûs) . Dit gebied van het Iberische Schiereiland heeft de ontwikkeling van de Arabische beschaving bevorderd door het te dragen aan zijn hoogtepunt, van de Middeleeuwen aan de daling van Granada in 1492. De uitdrukking “arabo-andalouse muziek” is niet zeer oud en valt eerder onder een westers punt van standpunt. Daarentegen is het onder het woord van “Andalusische muziek” dat de Andalusische muzikale erfenis in de loop van de xxe eeuw in het noorden van Afrika en meer bepaald in Algerije en Marokko werd vervoerd. De geschiedenis van de muziek van al-Andalûs is nog moeilijker om te beschrijven. Het muzikale onderzoek heeft echter twee eigentijdse gebeurtenissen gekend die het mogelijk hebben gemaakt om de kennis van deze muziek te vernieuwen. Het tekort van kharja-s (korte dichterlijke stances in dialectisch Arabisch, in romanvorm of in het Hebreeuws) in 1956 bewijzen dat de vennootschap van al-Andalûs multilinguaal was en dat de verhoudingen tussen de verschillende gemeenschappen frequent waren. Bovendien wierp de ontdekking, enkele jaren geleden, van het manuscript van al-Tifashi (XIIIè eeuw) een nieuwe licht op de muzikale activiteit van al-Andalus. Volgens al-Tifashi, heeft de ontwikkeling van de muziek in al-Andalus in etappes opeenvolgend plaatsgevonden. Tussen IX en XIIIè de eeuw gaat zij van het stadium van archaïsche muziek naar een steeds meer technische kunst onder de invloed met name van Ziryab, musicus van IXè eeuw voorbij afkomstig uit Bagdad. Hij is het die zeker sawt (stem) in zijn lijst heeft gebracht. Dit monorime gedicht, dat met instrumenten zoals luit gepaard is gegaan, werd voor zijn komst in al-Andalus gekend maar hij heeft er het idee van “vervolg” gebracht. XIIè eeuw ziet een nieuwe stijl van smalle zijde ontstaan métissé tussen de dialectisch Arabisch, de romanvorm en het Hebreeuws van oorsprong, onder de invloed van de filosofische dichter Ibn Bajja. De stijlen van muziek
Muwashshah:
Uitgevonden in al-Andalus aan het einde van Xè eeuw, wordt hij als een smalle zijde in gestructureerde klassieke Arabier door strofen en een refrein beschreven.
Zajal en kharja:
Zajal is een gedicht dat in dialectische taal en samenstelling van drie aspecten wordt gezongen,:matla (zending), dawr (omloop) en qufl (sluiting). Van onze dagen overleeft hij in Egypte en in Libanon in een volkslijst. Kharja is een kort gedicht dat muwashshah volgt en dat, in al-Andalus, in roman of in Hebreëer werd gezongen. Op het moment van de uittocht naar Afrika van het Noorden, heeft zij zich van muwashshah losgemaakt.
Nouba:
Tegenwoordig is nouba een gezongen en geïnstrumenteerd vervolg van verschillende gedichten (muwashshah, zajal, shughl, barwal) die met instrumentale, vrije of gemeten muzikale stukken worden onderbroken. Het geheel is aan een of twee instrumentale inleiding en voorafgegaan. Nouba wordt aan unisson door instrumentistes in hétérophonie, Het door verstrengeling van de stemmen gezongen, maar zij kan eveneens aan een stem solist toevertrouwd worden. Marokkaanse Noubas onderscheiden zich van Algerijnse, zoals deze van hun Tunesische ambtgenoten door de uitdrukking en de stijl. Nouba wordt als een definitief gesloten gebied van de muzikale oprichting beschouwd. Van daar het belang dat men, in het Noord- Afrika , aan het nastreven van oude samenstellingen hecht.
Nouba’s | Maqamat |
1. Raml Al mâya | Hamdân, Inqilab arramal, Lahsîn |
2. Isbihân | Zawarkand |
3. Al mâya | — |
4. Rassd Ed dîl | — |
5. Istihlâl | Iraq Al arab |
6. Rassd | Lahssar, Zaydan, Mazmûm |
7. Gharîbat El Hussayn | Sika |
8. Al Hijâz Al kabir | Lamcharqi saghir, Mujannabu dîl |
9. Hijâz Lamcharqi | Lamcharqi |
10. Iraq Al Ajam | — |
11. Ushshâq | Dîl, Raml ed dîl |